Die schijnbaar grote, lelijke stad waar je gauw langsrijdt op weg naar het zuiden is verrassend de moeite waard. In het kleinschalige stadscentrum met karakteristieke vakwerkhuizen is alles op loopafstand: de beroemde overdekte markthallen, chique winkels voor de steenrijke wijnboeren en vergeet de ‘flagshipstore’ van het beroemde mosterdmerk Maille niet: hier kun je piepkleine potjes laten vullen met frivole smaken als champagnemosterd…
Het museum des Beaux-Arts in het Palais des Ducs et des États de Bourgogne is schitterend, alleen al om het gebouw. Trouwens, in een straatje er schuin tegenover, een beetje verstopt, zit het lieflijke stadspaleis Museum Magnin, met een fijne imposante schilderijencollectie (Brueghel! Van der Helst!) en 17de-eeuwse stijlkamers. Neem ook even een kijkje op een van de terrassen van Place Emile Zola. Voor een goede lunch stellen de vele restaurants in deze hoofdstad van de Bourgogne natuurlijk nooit teleur.